Wat is IVF?
IVF staat voor in-vitrofertilisatie en wordt wel eens reageerbuisbevruchting genoemd. ‘In vitro’ wordt letterlijk vertaald als ‘in een glaasje’, wat verwijst naar de reageerbuis. Het is een voortplantingstechniek waarbij een of meerdere eicellen buiten het lichaam worden bevrucht met zaadcellen, waarna de op die manier ontstane embryo's in de baarmoeder geplaatst worden.
Hoe gebeurt het?
IVF bestaat uit enkele stappen
1. Follikelstimulatie
In een spontane cyclus komt slechts 1 eicel tot rijping. Bij IVF is het de bedoeling meerdere follikels tot rijping te brengen. Om dit te bereiken wordt FSH (follikel stimulerend hormoon) toegediend via injecties. Dit gebeurt gewoonlijk op dag 3 van de cyclus en duurt ongeveer 10 à 18 dagen
2. Oogsten van de eicellen
Via echo’s of metingen weet men wanneer de eicellen voldoende rijp zijn. Is dit het geval, dan wordt het toedienen van FSH stopgezet en krijgt de patiënt eenmalig een dosis HCG-hormoon toegediend. Exact 36 uren na deze injectie dienen de eicellen te worden weggezogen uit de eierstok. Dit gebeurt via een punctie, al dan niet onder verdoving.
3. Fertilisatie
De verkregen eicellen worden apart bewaard op lichaamstemperatuur en worden elk gemengd met zaadcellen. Eicel en zaadcellen worden dan 24 uren samen gelaten, om dan vast te stellen of er bevruchting heeft plaatsgevonden. De bevruchte eicellen worden gespoeld en in een nieuw medium gebracht ter verdere ontwikkeling.
4. Transfer van de embryo’s
De transfer naar de baarmoeder gebeurt via de vagina met een dunne katheter. Na de plaatsing kan de vrouw onmiddellijk rechtstaan en naar huis gaan. Na deze fase is er echter nog geen sprake van een zwangerschap.
5. Zwangerschap
Indien het embryo zich nestelt in de baarmoederwand, kan men spreken van zwangerschap. Dit wordt gewoonlijk nagegaan door een zwangerschapstest of via het bloed.