Virale infectie
Een virus is een klein organisme dat bestaat uit erfelijk materiaal. Virussen zijn geen levende organismen en daarom zijn ze afhankelijk van een gastorganisme. Om te overleven en zich voort te planten, hecht het virus zich aan een andere cel en injecteert deze met het eigen erfelijk materiaal. Dat erfelijk materiaal neemt de controle over de gastheercel over en dwingt deze om het virus te vermenigvuldigen. In veel gevallen sterft de gastheercel hierna af, omdat deze haar normale functies niet meer kan uitvoeren. Wanneer de cel afsterft, gaan de nieuwe virussen door met het infecteren van andere cellen.
Virussen worden op verscheidene manieren verspreid: via het inademen of slikken ervan, via seksueel contact of via insecten- of andere parasietenbeten.
Het verdedigingsmechanisme van ons lichaam reageert op verschillende manieren op een virus. Ten eerste zijn er de fysieke ‘verdedigingswallen’ zoals onze huid, die ons tegen het binnendringen van onder andere virussen beschermt.
Ten tweede maken de geïnfecteerde cellen interferonen aan. Interferonen zijn natuurlijke eiwitten die de cellen van ons immuunsysteem afscheiden wanneer ze in contact komen met bijvoorbeeld een virus. Deze zorgen er dan voor dat de nog gezonde cellen beter gewapend zijn tegen infecties van virussen.
Ons immuunsysteem maakt ten slotte een grote hoeveelheid witte bloedcellen aan, die de virussen of de geïnfecteerde cellen aanvallen en vernietigen. Deze cellen onthouden de indringer en kunnen zo sneller reageren bij een volgende aanval van hetzelfde virus.
Immuniteit voor een bepaald virus kunnen we ook bekomen door ons te laten vaccineren.
Soorten virale infecties
De meest voorkomende virale infecties zijn die van de neus, keel en het ademhalingsstelsel. voorbeelden hiervan zijn onder andere een keelontsteking, sinusitis, een gewone verkoudheid of griep. De symptomen zijn over het algemeen veel erger bij kinderen, ouderen of mensen die lijden aan een long- of hartaandoening.
Diagnose virale infectie
De meest voorkomende virale infecties zoals een verkoudheid, kan herkend worden aan de symptomen. In het geval van een epidemie, zoals bij griep vaak het geval is, kan de dokter zijn diagnose baseren op gevallen met gelijkaardige symptomen.
Voor andere virale infecties zijn meerdere tests nodig. Naast bloedtests om te zoeken naar antilichaampjes, wordt vaak gebruik gemaakt van de polymerase-kettingreactie techniek. Deze techniek laat toe om uit zeer kleine hoeveelheden DNA delen te vermenigvuldigen tot er genoeg van is om te kunnen ontleden.
Behandeling virale infectie
Antivirale medicatie verstoort het vermenigvuldigen van het virus. In tegenstelling tot antibacteriële medicatie (antibiotica) zijn antivirale geneesmiddelen heel moeilijk te ontwikkelen, mede omdat een virus een weerstand kan opbouwen tegen de medicatie.
Andere antivirale medicatie verhoogt het immuunsysteem.
Antibiotica werken niet in het geval van een virale infectie. Ze worden echter wel toegediend wanneer zich naast de virale ook een bacteriële infectie ontwikkelt.
Beter voorkomen dan genezen
Vaak wordt aangeraden om je immuunsysteem al te verhogen voordat je aan een virus wordt blootgesteld, door een vaccinatie te gaan halen bij de dokter. Dit gebeurt vaak bij het opkomen van de wintergriep. Het probleem met vaccinaties is echter dat een virus muteert en er opeens een andere variant van de griep de ronde doet.
Gezond eten, genoeg beweging, voldoende slaap, frisse lucht, met andere woorden een gezonde levenswijze, zorgt ervoor dat je voldoende weerstand hebt. Zo kan je toch de meest gewone virale infecties op zijn minst een beetje uitstellen.