Open rug

Spina bifida of ‘open rug’ is een aangeboren afwijking die het gevolg is van een ontwikkelingsstoornis van het ruggenmerg en de wervelkolom. Meestal ligt de afwijking ter hoogte van de lendenwervels (lumbaal), soms ter hoogte van het heiligbeen (sacraal) of de borstwervels (thoracaal).

Spina bifida komt bij gemiddeld 4,5 per 10.000 geboorten voor. Wanneer spina bifida in de familie voorkomt, is deze frequentie ongeveer 10 maal hoger. Bij mensen uit Zuid-Oost-Azië komt spina bifida minder voor (2,5 per 10.000 geboorten).

Vormen van open rug

Er bestaan twee vormen open rug: de verborgen vorm en de open vorm. Verborgen spina bifida, ook wel spina bifida occulta genoemd is de minst erge vorm. Bij deze vorm kunnen enkele wervels aan de achterkant niet gesloten zijn. Bij deze vorm zijn er weinig of geen zenuwen beschadigd. Er is ook geen vochtblaas zichtbaar. Deze vorm wordt bij sommige mensen pas op latere leeftijd ontdekt wanneer zich rugklachten voordoen.

De open vorm van spina bifida komt in 2 soorten voor:

1. Meningocéle

Bij het kind is er op de rug een duidelijke céle (vochtblaas) zichtbaar. Hier zit alleen maar vocht in en geen ruggenmerg of zenuwen. Bij deze aandoening zijn het ruggenmerg en de zenuwen niet zo heel erg beschadigd.

2. Myelomeningocéle

Deze vorm komt het meeste voor en is de meest ernstige vorm. Hier is ook een vochtblaas zichtbaar,maar deze vochtblaas bevat ook ruggenmerg en zenuwen. Die zenuwen kunnen ernstig beschadigd zijn waardoor gevoelsverlies en verlammingen optreden. Deze vorm zit meestal ter hoogte van de lendenwervels of lager. Alle vormen van Spina Bifida kunnen op elke hoogte van de wervelkolom voorkomen.

Gevolgen open rug

De meeste kinderen met spina bifida hebben een vorm van waterhoofd. Dit kan al voor de geboorte ontstaan.

Doordat er zenuwen in het ruggenmerg beschadigd zijn, kunnen er lichte tot zeer ernstige verlammingsverschijnselen optreden. Dit hangt af van de plaats waar het defect zit.

Als het defect laag zit, treden er alleen verlammingsverschijnselen en gevoelsstoornissen van de onderbenen en voeten op. Deze kinderen blijken later in veel gevallen te kunnen lopen met of zonder hulpmiddelen zoals beugels. Zit het defect hoog dan breiden de stoornissen zich uit over de boven benen en de onderbuik.

De functie van de sluitspier van de blaas kan uitgevallen zijn, waar door men de urine niet meer kan ophouden. Deze kinderen verliezen dan voortdurend urine en moeten altijd luiers dragen. Voor veel kinderen wordt dit een groot probleem naarmate ze ouder worden. Hetzelfde probleem doet zich voor met de darmfunctie.