Hoge bloeddruk meten
De bloeddruk geeft de vloeistofdruk van het bloed in de slagaders weer. De waarde van de bloeddruk wordt weergegeven in twee getallen, bovendruk en onderdruk.
De bovendruk of systolische druk is de druk op het moment dat het hart het bloed uitpompt en de druk in de bloedvaten toeneemt. De onderdruk of diastolische druk is de druk op het moment dat het hart zich tussen twee slagen in ontspant en het zich opnieuw vult met bloed. De bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeters kwikdruk of mm Hg.
De bloeddruk wordt gemeten met een bloeddrukmeter. Om te weten of er echt sprake is van hoge bloeddruk, zijn meerdere metingen op verschillende tijdstippen noodzakelijk. De bloeddruk verandert namelijk de hele dag door. Lichamelijke inspanning of stress kunnen de bloeddruk namelijk tijdelijk verhogen. Als je dokter je bloeddruk neemt, is die door de spanning vaak iets hoger dan wanneer je thuis zelf je bloeddruk neemt. Dat fenomeen heet ‘witte jas-hypertensie’. De bloeddruk moet daarom ook gemeten worden in rusttoestand, meer bepaald als de patiënt zit of ligt.
We spreken over hoge bloeddruk of hypotensie als de bovendruk groter is dan 140 mm Hg of als de onderdruk hoger is dan 90 mm Hg.