Darmkanker

Darmkanker is een koepelbegrip voor de talrijke soorten kanker van de dunne darm, de dikke darm en de endeldarm of het rectum. Het is een veelvoorkomende vorm van kanker. Bij vrouwen neemt darmkanker de tweede plaats in bij meest voorkomende vormen van kanker, bij mannen is dat de nummer drie. Vanaf de leeftijd van 50 jaar wordt er aanzienlijk meer darmkanker vastgesteld. Het is cruciaal om het kwaadaardig gezwel vroegtijdig op te merken, want dan is de kans op genezen groter. Vroegtijdige diagnose is dus erg belangrijk!

Kanker van de dunne darm

Kanker aan de dunne darm komt niet veel voor. Als er een gezwel wordt gevonden in de dunne darm, dan is het in de meeste gevallen goedaardig. Fibromen bijvoorbeeld, zijn goedaardige gezwellen die uit bindweefsel zijn opgebouwd. Een ander voorbeeld zijn de lipomen, goedaardige zwellingen die bestaan uit vetweefselcellen.

Kanker van de dikke darm

De endel- (rectum) en karteldarm (colon) vormen de onderdelen van de dikke darm. De dikke darm verzamelt de overschotten van de spijsvertering. Uiteindelijk leidt dit proces tot de ontlasting van de niet-verteerde voedselresten.

Kanker aan de dikke darm ontstaat doordat de celdeling in ons lichaam de controle kan verliezen. De overtollige cellen die dan worden aangemaakt kunnen resulteren in een gezwel. Als dat gezwel uit kankercellen bestaat, kan dit uitzaaiing als gevolg hebben. De kankercellen verlaten hun oorspronkelijke plaats en tasten andere delen van het lichaam aan. Zo’n gezwel kan dus verschijnen in de dikke darm. Meestal ontwikkelt een gezwel zich vanuit een goedaardige poliep in het darmkanaal. De periode tussen het ontstaan van zo’n poliep en het kwaadaardig gezwel bedraagt ongeveer vijf à tien jaar.

Risicofactoren bij darmkanker

De risicofactoren gelden maar voor zo’n 25 procent van de gevallen bij darmkanker. Bij de resterende 75 procent kan er geen bepaalde risicofactor worden aangeduid. De volgende factoren kunnen de kans op darmkanker verhogen, maar het is niet noodzakelijk zo dat de aanwezigheid van één van deze factoren darmkanker tot gevolg heeft:

  • Het aantal personen in de familie die kanker of poliepen hebben verhoogd de kans op darmkanker. Hoe jonger deze personen zijn, hoe groter het risico.
  • Erfelijkheid is ook een risicofactor. Er bestaan verschillende vormen van erfelijke darmkanker, maar die zijn eerder zeldzaam.
  • Darmkanker kan op elke leeftijd voorkomen, maar toch vormen mensen ouder dan 50 jaar de risicogroep.
  • Patiënten met een chronische darmontsteking lopen een hoger risico.
  • Als laatste speelt ook de voorgeschiedenis een belangrijke rol. Mensen die al een gezwel hadden, lopen een hoger risico op een tweede gezwel.