Behandeling blaaskanker

De behandeling van transitioneel cel carcinoom (dit is de meest voorkomende vorm van blaaskanker) maakt een onderscheid tussen niet-invasieve of oppervlakkige tumoren en spierinvasieve tumoren. De eerste soort richt minder schade aan in de blaas en kan behandeld worden zonder dat men de blaas operationeel moet verwijderen. Bij het tweede type moet men de blaas wel verwijderen. Dit noemt men cysectomie.

Behandeling van een niet-invasieve tumor

Bij niet-invasieve of oppervlakkige tumor zal men overgaan tot een trans urethrale resectie van de blaas. Dit betekent dat men de blaas zal bekijken met een cystoscoop, die via je urinebuis naar je blaas geleid wordt. De cystoscoop kan dan ineens de tumor verwijderen. Een deel van de patiënten wordt na deze ingreep reeds genezen verklaard. Wanneer dit niet het geval is, zullen artsen een specifieke geneesmiddelentherapie voorschrijven. Deze therapie wordt intravesicaal genoemd, omdat de medicatie langs een catheter in de urinebuis in de blaas wordt geplaatst. Wanneer deze therapie tot een goed einde wordt gebracht, verkleint dit de kans op hervallen aanzienlijk. Deze behandeling is effectief voor ongeveer twee derde van de patiënten met een oppervlakkige blaastumor.

Behandeling van een spierinvasieve tumor

Bij een spierinvasieve tumor gaat men meteen over tot een gedeeltelijke of volledige verwijdering van de blaas. “Spierinvasief” betekent immers dat de kanker is uitgezaaid tot buiten de contouren van de blaas en dat ook de spierwand van de blaas getroffen wordt. Na de cysectomie zal dan een vervangingselement moeten geplaatst worden, dat de werking van de blaas overneemt. Er bestaan op dit moment twee dergelijke vervangingselementen. Ten eerste is er de substituutblaas. Dit is een orgaan dat gecreëerd wordt vanuit je eigen weefsel. Het maken van zo’n orgaan neemt echter veel tijd in beslag. In het andere geval leidt men de urinebuis af naar een andere afvoerplaats. Dit is dan een stoma, die door de buikwand naar buiten afgeleid wordt.