Wetenschap en het bloedgroepdieet
Het bloedgroepdieet is helemaal niet wetenschappelijk onderbouwd. De meeste experts bestempelen het als ‘pseudo-wetenschap’.
Theorie bloedgroepdieet
Volgens d’Adamo hebben zich door de eeuwen heen verschillende bloedgroepen ontwikkeld. Mensen met verschillende bloedgroepen zouden niet alleen een verschillend metabolisme hebben, maar ook vatbaar zijn voor verschillende ziektes.
Dokter d’Adamo stel dat bloedgroep O de oudste bloedgroep is. Het is de bloedgroep van de Cro-Magnons 40.000 jaar geleden. Dit waren jagers die zich hoofdzakelijk met vlees voedden. Mensen met bloedgroep O kunnen zich volgens het bloedgroepdieet nog steeds best houden aan een eiwitrijk dieet.
Later ontstonden er gemeenschappen van landbouwers. Deze kregen door mutatie een andere bloedgroep, namelijk bloedgroep A. Deze bloedgroep houdt zich best aan een voornamelijk vegetarisch dieet.
Een andere gemeenschap ging rondzwerven met haar vee. Dit werden zogenaamde nomaden. Hun immuunsysteem werd aan hun levensstijl aangepast. Mensen met bloedgroep B vormen de enige groep die goed tegen zuivel kunnen. Bloedgroep AB ontstond pas in de middeleeuwen, uit een samensmelting van bloedgroep A en B. Deze groep verenigt de beste en de slechtste eigenschappen van A en B.
Wetenschappelijk?
De wetenschappelijke basis van dit dieet is van erg twijfelachtig niveau. Buiten dit dieet is er geen enkel ander onderzoek dat het verband tussen bloedgroepen en de spijsvertering en de mate waarin mensen voedingsstoffen opnemen aantoont. De auteur staaft niet al zijn bewegingen. Zo stelt hij dat mensen met bloedgroep O geen graanproducten kunnen verdragen, maar vertelt hij niet hoe het komt dat duizenden mensen met die bloedgroep dagelijks granen consumeren zonder noemenswaardige gezondheidsproblemen eraan over te houden.
Voedselallergieën komen natuurlijk veelvuldig voor, maar er bestaat absoluut geen bewijs voor dat deze samenhangen met je bloedgroep. De meeste experts doen dit dieet af als nonsens. Als je vermoedt dat je allergisch bent, moet je contact opnemen met je huisarts. Die kan via tests uitzoeken of dat daadwerkelijk het geval is en je eventueel aanraden bepaalde voedingsmiddelen achterwege te laten.
