Behandeling osteoporose
Osteoporose kan niet genezen worden, maar er bestaan wel verschillende behandelingen om de ontwikkeling van de ziekte af te remmen door de botafbraak te remmen of de botopbouw te stimuleren.
Hormonentherapie tegen osteoporose
In de menopauze of nadat de eierstokken verwijderd zijn, kan hormonentherapie nuttig zijn in de strijd tegen osteoporose of botontkalking. Vrouwen krijgen bij deze therapie extra vrouwelijke hormonen toegediend. Hormonentherapie geraakt steeds meer in onbruik omdat er veel bijwerkingen bij komen kijken en er veel twijfels bestaan over de veiligheid ervan. Hormoontherapie verhoogt onder meer het risico op kanker.
Medicijnen tegen botontkalking
Andere medicijnen die ingezet worden tegen osteoporose zijn:
Bifosfonaten: deze niet-hormonale medicijnen hebben een positieve invloed op de botdichtheid en verminderen het risico op wervel-, heup- en polsfracturen. Deze medicijnen hebben veel bijwerkingen, waaronder misselijkheid, buikpijn, en het risico op slokdarmontstekingen. De effecten op lange termijn zijn nog niet gekend. Bifosfonaten zijn de medicijnen die het vaakst voorgeschreven worden ter behandeling van osteoporose.
SERM’s (Raloxifen): dit medicijn bootst het effect van oestrogeen na en heeft dus een gunstige invloed op de botdichtheid. Bijwerkingen bestaan uit opvliegers. Je kunt het medicijn ook best niet gebruiken als je een voorgeschiedenis van bloedklonters hebt. Het wordt enkel voorgeschreven aan vrouwen met osteoporose.
Calcitonine: een natuurlijk hormoon dat in de schildklier geproduceerd wordt. Het heeft een remmend effect op de botafbraak en kan ook de pijn stillen bij wervelfracturen. Het kan ingespoten worden of als neusspray gebruikt worden.
Parathyroïdhormoon (bijschildklierhormonen): dit medicijn verschilt van andere omdat het niet de botafbraak remt maar de botopbouw stimuleert. Het wordt enkel voorgeschreven aan mensen met een hevige vorm van osteoporose en alleen als andere medicijnen (bifosfonaten) onvoldoende helpen.
Strontiumranelaat: dit medicijn stimuleert de botaanmaak en vermindert de botafbraak. Bijwerkingen bestaan onder meer uit misselijkheid, diarree en hoofdpijn. Strontiumranelaat wordt alleen gebruikt als andere medicijnen (bifosfonaten) onvoldoende helpen.