Behandeling baarmoederhalskanker
Hoe de baarmoederhalskanker behandeld wordt, hangt af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt.
In een voorstadium kunnen de aangetaste cellen verwijderd worden door een kegelvormig stukje uit de baarmoederhals weg te halen. Deze operatie wordt een conisatie genoemd. Het aangetaste stuk moet dan wel nog klein en oppervlakkig zijn. Deze operatie kan met behulp van een metalen lus, een laser of een chirurgisch scalpel. Cryotherapie is een behandeling waarbij een metalen plaatje op vriestemperatuur gebracht wordt en tegen de abnormale cellen geplaatst om deze te verwijderen. Bij een LEEP-behandeling wordt een metalen lus ingezet om de abnormale cellen te verwijderen.
Als het aangetaste stuk zich tot een diepte van drie tot vijf millimeter uitstrekt, is een zwaardere operatie vaak noodzakelijk. De volledige baarmoeder moet dan vaak weggehaald worden, inclusief de baarmoederhals. Zo’n operatie waarbij de baarmoeder verwijderd wordt heet een hysterectomie.
Als de kanker zich nog verder uitzaait, is de operatie vaak nog uitgebreider. Dan worden de baarmoeder, de eileiders, de eierstokken en het bovenste deel van de vagina verwijderd. Ook een deel van het omliggende steunweefsel en de lymfeklieren uit de buikholte kunnen verwijderd worden.
Bestraling bij baarmoederhalskanker
Als er sprake is van uitzaaiingen naar de lymfeklieren, is na de operatie bestraling noodzakelijk. Behalve de eileiders worden ook de eierstokken bestraald. Die bestraling bestaat vaak uit een combinatie van inwendige en uitwendige bestraling. Inwendige bestraling (curietherapie) gebeurt via een reservoir met radioactief materiaal dat in de baarmoeder of baarmoederhals wordt ingebracht. De patiënt wordt dan enkele weken lang dagelijks enkele minuten bestraald.
Chemotherapie bij baarmoederhalskanker
De bestraling kan ook gecombineerd worden met chemotherapie. Bij chemotherapie wordt er gebruik gemaakt van celdodende of celdelingremmende medicijnen om de kanker een halt toe te roepen.