Soorten flesvoeding

Als je kiest voor flesvoeding voor je baby, moet je beginnen met startvoeding en na ongeveer een half jaar overstappen op opvolgvoeding. Eventueel kan je je kindje vanaf de leeftijd van één jaar flesjes met groeimelk geven, maar dit is niet noodzakelijk. Als je vermoedt dat je baby aangepaste flesvoeding nodig heeft vanwege gezondheidsredenen, vraag dan raad aan een kinderarts.

Startvoeding

Je kan je baby flesjes met startvoeding geven vanaf de geboorte tot de periode waarin hij start met dagelijkse porties vaste voeding, zoals fruitpapjes. Startvoeding bevat alle stoffen die je baby nodig heeft en maakt voedingssupplementen dan ook overbodig. Houd je steeds aan de voorgeschreven hoeveelheden en vraag advies aan een kinderarts als je merkt dat de porties niet volstaan.

Opvolgvoeding

Opvolgvoeding bevat meer voedingsstoffen dan startvoeding. De overschakeling van startvoeding naar opvolgvoeding gebeurt gewoonlijk rond de leeftijd van vier à zes maanden, in de periode waarin je baby dagelijks vast voedsel krijgt. Onthoud wel dat je kindje zich even moet aanpassen aan een veranderend eetpatroon. Daarom is het aangewezen om het eerste flesje met opvolgvoeding te geven als je baby al aan zijn fruitpapjes gewend is.

Groeimelk

Vanaf de leeftijd van één jaar mag je kindje flesjes met groeimelk krijgen. Deze melk bevat extra voedingsstoffen, maar ook suiker en smaakstoffen. Als je baby gevarieerd en evenwichtig eet, is groeimelk in feite overbodig. Bovendien is het beter om je kindje niet te laten wennen aan melk met een smaakje. 

Aangepaste voeding

Je kan aangepaste flesvoeding verkrijgen als je kindje lactose-intolerant is of last heeft van één van de volgende kwaaltjes:

  • reflux
  • onstilbare honger
  • buikkrampen

 Experimenteer niet zelf met aangepaste voeding, maar overleg eerst met een kinderarts.