Niertransplantatie

Nierfalen kan fataal aflopen. Daarom bestaat er zoiets als niertransplantatie. Dit is een medische ingreep waarbij gewerkt wordt met een donor. Bij de patiënt of ontvanger wordt een nier getransplanteerd die afkomstig is van de donor. Deze nier wordt normaal gezien in de linker of rechter onderbuik geplaatst. Enkel patiënten die aan de nierdialyse zijn, komen hiervoor in aanmerking. De reden hiervoor is een tekort aan donornieren. In België moet je nu al gemiddeld twee jaar wachten voor je een ruilnier krijgt.

Wie kan een nier donoren? 

Levende nierdonoren zijn meestal dichte bloedverwanten van de patiënt ofwel mensen waarmee de patiënt een sterke emotionele band heeft. Nog niet zo lang geleden mochten nierpatiënten enkel een nier ontvangen van de donor met een compatibele bloedgroep. Sinds 2006 zijn er meer mogelijkheden voor levende nierdonoren. De wet is minder streng geworden en iedereen kan sindsdien anoniem een nier geven aan een slachtoffer van nierfalen. De twee resterende voorwaarden zijn dat de nier grondig geëvalueerd wordt en dat de nier kan gedoneerd worden aan de patiënt. 

Het is ook mogelijk dat een nier van een overleden persoon wordt gedoneerd. Algemeen genomen is het wel zo dat ruilnieren van levende donoren langer zullen werken. Een ander voordeel bij levende nierdonors is dat het de patiënt de mogelijkheid geeft om de transplantatie te plannen. Dit kan zelfs voor de nierdialyse start. 

Bestaan er risico’s voor de donoren?

Het is belangrijk dat een donor eerst goed informeert bij een arts. Zo kan de donor een vrije en geïnformeerde keuze maken. Na goedkeuring van de arts is er verder geen groot gevaar voor de donor om te leven met één nier. Iedere nier heeft een grote reserve, waardoor de functie van de andere nier volledig kan worden overgenomen. 

Hoeveel kans bestaat er dat mijn ruilnier wordt afgestoten?

Bij elke niertransplantatie is er een zwak punt: de afstoting van de ruilnier. De kans dat de nier van de donor wordt afgestoten hangt af van waar de nier juist komt. Als je bijvoorbeeld een nier hebt gekregen van een broer of zus, is de kans erg klein dat de nier door het lichaam wordt afgestoten. Als er een minder goede match is, dan zijn de kansen uiteraard groter. Maar de meeste patiënten ondervinden een goede nierfunctie een jaar na de transplantatie. Ook al heeft de patiënt enkele afstootperiodes, dat betekent niet dat de nier niet zal werken over een lange tijdsperiode. De afstootperiodes kunnen zeer snel en veilig behandeld worden door een arts. Zolang er een goede controle is na de transplantatie, kan er weinig fout gaan!