Liesbreuk

Een liesbreuk is een soort van hernia en wordt ook wel een “hernia inguinalis” genoemd. Een liesbreuk - oftewel een uitstulping van het buikvlies -, ontstaat door een zwakke plek in de wand van je buik. Vaak ziet men dan een plaatselijke zwelling in de liesstreek. Een aangeboren reden of een uitgerekte buikwand (op latere leeftijd) kan de oorzaak zijn van die zwakke plek of opening. Een uitrekking van de buikwand kan een weerslag zijn van een bepaald letsel, bijvoorbeeld ten gevolge van gewichtstoename of hevige hoestbuien.

Liesbreuk

De uitstulping van het buikvlies bij een liesbreuk kan een deel van de buikinhoud bevatten. De breuk wordt groter naarmate men meer druk op de onderbuikspieren legt, zoals bijvoorbeeld het geval is bij intensieve lichaamsoefeningen zoals gewichtheffen.

Bij een liesbreuk ervaart men mogelijke ongemakken zoals een pijnlijk, branderig gevoel in de liesstreek. In sommige gevallen wordt men echter geen klachten gewaar.

Gezien een liesbreuk groter kan worden, geneest het ook niet vanzelf. Je loopt bovendien het risico dat de liesbreuk bekneld geraakt, in dat geval is een spoedoperatie noodzakelijk.

Risicofactoren

Een liesbreuk komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Idem voor personen die kampen met overgewicht of intens gewichtverlies. Personen die een buikoperatie achter de rug hebben lopen ook een groter risico. Het risico wordt ook groter met de leeftijd: hoe ouder je bent, hoe groter de kans op een liesbreuk. Bovendien speelt de familiegeschiedenis ook een rol bij deze aandoening, want een liesbreuk kan aangeboren zijn.

Wat zijn de symptomen?

Je herkent een liesbreuk aan een uitstulping in de liesstreek. De uitstulping veroorzaakt ongemakken bij lichamelijk belastende activiteiten zoals sporten. Wanneer je rechtop staat, is de bult het best zichtbaar.

De symptomen van een liesbreuk kunnen zijn:

Diagnose van een liesbreuk

Een liesbreuk is doorgaans niet moeilijk vast te stellen, je huisarts kan dit doen. Na de diagnose zal een chirurg met je overleggen wat de opties voor behandeling zijn. De gewoonlijke vaststelling is dan ook een operatie. Vroeger werd een breukband voorgeschreven, maar dat doet men nu niet meer.

De chirurgische ingreep gaat gepaard met een korte opname in het ziekenhuis. De verdoving kan zowel plaatselijk als algeheel zijn. Dit is afhankelijk van de situatie en medische geschiedenis van de patiënt.