Behandeling klaplong
Bij een kleine en spontane klaplong wacht men altijd eerst af. Vaak zal de long zich vanzelf herstellen. Bij een grotere pneumothorax moet men de lucht meestal afzuigen. Tot een zuigdrainage gaat men pas over wanneer de long zich niet snel in de oorspronkelijke staat ontplooit. Bij deze ingreep wordt lucht weggezogen via een thoraxdrain. Dat duurt minstens 24 uur. De patiënt mag naar huis gaan als de long zich na een paar dagen terug ontplooit.
Bij herhaalde klaplongen of in het geval dat de drainage niet helpt, kan men overgaan tot het ‘plakken van de longbladen’, ook wel pleurodese genoemd. In de pleuraholte brengt men dan een stof (poeder of vloeistof) in die de pleurae prikkelt. Dat lokt een steriele ontstekingsreactie uit, waarna het bindweefsel dat zo ontstaat de vliezen terug aan elkaar plakt.
Complicaties
Mogelijke complicaties zijn onder meer longontsteking, klein longabces en permanent littekenvormsel op het longweefsel. Een klaplong ten gevolge van fysiek letsel kan begeleid worden door bloedingen in de borstholte.
De spanningspneumothorax is de gevaarlijkste complicatie die kan voorkomen. Daarbij ontstaat een ventiel tussen de luchtwegen en de borstholte. De lucht kan wel uit de long lopen maar niet weer erin. Op dat moment moet er snel een opening gemaakt worden in de thoraxwand.
Meestal geneest een klaplong goed. Maar het risico op herval is groot. Het risico op een tweede klaplong is 50%, op een derde zelfs 65%.